Waterschappen bereiden zich voor op rol in Regionale Energiestrategieën

Begin oktober wisselden ruim 30 ambtelijk en bestuurlijk vertegenwoordigers van waterschappen uit het hele land ideeën en ervaringen uit.
In zo’n 30 regio’s werken waterschappen met gemeentes, provincie en andere partijen aan gezamenlijke plannen voor de energietransitie: Regionale Energiestrategieën (RES). In het aanstaande Klimaatakkoord wordt de RES een instrument dat een belangrijke bijdrage moet leveren aan de landelijke opgave. Het proces van strategievorming raakt daarmee niet alleen in een stroomversnelling, het krijgt ook een formeel karakter.
Verbinding door ‘tussenwerkers’
De bijeenkomst was een (voorlopige) afsluiting van de leerkring over de rolbepaling van waterschappen in de energietransitie. In die leerkring heeft zich een netwerk gevormd van waterschapscollega’s in de rol van ’tussenwerker’. Zij verbinden de energiemogelijkheden van hun waterschap met de energieopgave van hun omgeving.
Rol van het waterschap
Voorafgaand aan de bijeenkomst begin oktober werkten de leerkringdeelnemers aan bouwstenen voor de rolbepaling van waterschappen in de energietransitie. Door de verschillende mogelijke rollen (en de voor- en nadelen daarvan) goed in beeld te hebben, kan het waterschap een bewuste keuze maken over de positionering in het proces. Duidelijk werd dat sommige waterschappen ervoor kiezen om aanvragen vanuit de omgeving af te wachten. Andere promoten actief allerlei mogelijkheden bij mogelijke partners of nemen zelfs een regierol. Inspiratie hiervoor kwam uit het werkboek met energie-opties dat bureau NOHNIK ontwikkelde voor waterschap Vallei en Veluwe.
Tijd van afwachten is voorbij
Tijdens de bijeenkomst benadrukte Pieterjan van der Hulst, nationaal kwartiermaker RES, dat de tijd van afwachten voorbij is. In 2018 worden de randvoorwaarden voor de totstandkoming van de RES zo goed mogelijk gecreëerd. Daarna gaan gemeentes, provincies en waterschappen aan de slag om samen met inwoners, ondernemers, coöperaties, woningcorporaties en netbeheerders in een half jaar een concept bod te formuleren voor de bijdrage aan de nationale ambitie: de uitstoot van broeikasgassen in Nederland vóór 2030 reduceren met ten minste 49 procent ten opzichte van 1990.
Verbindingswerk
Een grote uitdaging, volgens de aanwezige bestuurders. Zo zijn niet alle regio’s even goed georganiseerd aan de start van het proces. Daardoor is er nog veel verbindingswerk te doen. Verschillende methodes om CO2-uitstoot te berekenen zijn voorlopig nog maar moeilijk vergelijkbaar. Ook hebben we nog te maken met allerlei beperkende wetgeving als het gaat om productie en verkoop van energie. Toch was iedereen het er over eens dat we met ambitie aan de slag moeten.