Tweede Kamer debatteert over Nationale Omgevingsvisie

CDA vroeg de minister om een reactie op de waarschuwing van de Raad van State voor ingrepen door het Rijk bij decentrale overheden. Ook SGP wilde weten hoe het principe ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’ doorgevoerd is. Het CDA wilde ook weten wat de samenhang tussen NOVI, het nieuwe Energie- en Klimaatakkoord en het Interbestuurlijk programma (IBP) is.
VVD wilde weten welke instrumenten de minister heeft om nationale belangen te beschermen tegen mogelijke inmenging door decentrale overheden.
Antwoorden minister
De minister gaf aan dat de NOVI juist een afweging is van het principe ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. Ook liet zij weten dat de 4 opgaven die benoemd zijn in de startnota nationale opgaven zijn, maar niet alleen een verantwoordelijkheid van het Rijk. Klimaatadaptatie heeft invloed op de ruimte. Het heeft zeker een plek in de NOVI. Ook gaf de minister aan dat er voorrangsregels zullen worden gemaakt in geval van botsende belangen.
Samenwerking met de decentrale overheden heeft vorm gekregen in het IBP, aldus de minister. Daar is afgesproken de NOVI daaraan te koppelen. Het Bestuursakkoord wordt hieraan vastgemaakt en dat zorgt ervoor dat de provinciale en gemeentelijke Omgevingsvisies (POVI en GOVI) aanhaken bij NOVI.
De minister ziet de oproep van de Raad van State als een advies aan het Rijk om terughoudend te zijn. Dat is de reden waarom zo’n bestuursakkoord belangrijk is. Het advies van de Raad van State wordt hierbij betrokken.
Hooflijnen NOVI
De hoofdlijnen van de NOVI worden naar de Kamer gestuurd als het Klimaat- en Energieakkoord verder gevorderd is. Dat zal na de zomer zijn. De afspraken die aan de Klimaattafels worden gemaakt zijn namelijk van invloed op de ruimte.