
Waterschapsbelastingen
Waterschappen heffen belastingen om Nederland droog, veilig en leefbaar te houden. Ze zorgen er met hun investeringen voor dat er wordt ingespeeld op ontwikkelingen als zeespiegelstijging, droogte, regenwateroverlast, scherpere milieueisen en verzilting. Waterschappen financieren hun taken vrijwel volledig uit eigen belastingheffing.
De meest bekende waterschapsbelastingen zijn de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing. De watersysteemheffing wordt van inwoners en van eigenaren van gebouwen en gronden geheven. De zuiveringsheffing wordt in de meeste gevallen door gebruikers van woningen en bedrijfspanden betaald. Met de watersysteemheffing bekostigen de waterschappen:
- de waterkeringszorg (bescherming tegen overstromingen vanuit de zee of de grote rivieren)
- het waterkwantiteitsbeheer (afvoer van water in natte perioden en aanvoer van water in droge perioden)
- het passieve waterkwaliteitsbeheer (baggeren, monitoren waterkwaliteit, bestrijding eutrofiëring – een overmaat aan voedingsstoffen in het water, meestal door overbemesting)
Met de opbrengst van de zuiveringsheffing dekken de waterschappen de kosten van het zuiveren van het afvalwater. Dat water komt via de gemeentelijke riolering op de zuiveringsinstallaties van de waterschappen terecht.
De watersysteemheffing en de zuiveringsheffing brengen jaarlijks ongeveer 2,846 miljard euro (2019) op.
Naast de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing kunnen waterschappen nog de volgende belastingen heffen:
- een verontreinigingsheffing voor lozingen direct op oppervlaktewater;
- een wegenheffing om de kosten van de uitoefening van de wegentaak te dekken. Deze belasting wordt alleen door de waterschappen Scheldestromen, Hollandse Delta, Schieland en de Krimpenerwaard, Hollands Noorderkwartier en Rivierenland geheven. Alleen deze waterschappen zijn in hun gebied met het beheer van wegen belast;
- een precariobelasting voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven grond of water van het waterschap;
- gebruiks- en genotsrechten en leges.