Type een zoekopdracht om te beginnen met zoeken
Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden stimuleert de biodiversiteit waar mogelijk. Zo beheert het hoogheemraadschap bij de rioolwaterzuivering in Driebergen al jaren een stuk schraalgrasland met een zogenaamd kruidenvegetatiebeheer.
Er wordt pas gemaaid nadat het merendeel van de kruiden het zaad hebben laten vallen. Op het veld groeien inmiddels zeldzame orchideeën, kruiden en grassen.
Droge schraalgraslanden zijn zeldzaam in het West-Europese laagland en zijn op Europees niveau van grote waarde. Door ontginning, verzuring en bemesting is droog schraalgrasland in Nederland vrijwel verdwenen en de vele karakteristieke soorten die op dergelijk gebied voorkomen, worden ernstig bedreigd.
De komende jaren test het hoogheemraadschap in proeftuinen verschillende mogelijkheden voor het versterken van de biodiversiteit op de terreinen van rioolwaterzuiveringen en gemalen. De proeftuinen dienen als een inspiratiebron voor aanpassingen die op andere terreinen kunnen worden gedaan om de biodiversiteit te stimuleren. Ook medewerkers worden gevraagd om input te leveren. Ze worden daarbij ondersteund door een veldecoloog.
Het plaatsen van vleermuiskasten en insectenhotels, alternatief beheer van gazons, het inzaaien van inheemse plantensoorten en het planten van specifieke struiken of bomen zijn mogelijke opties om de biodiversiteit op waterschapsterreinen te versterken.
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden heeft ruim 180 kilometer aan natuurvriendelijke oevers aangelegd. Onderzoek wijst uit dat natuurvriendelijke oevers leiden tot meer biodiversiteit.
Bij de natuurvriendelijke oevers komen meer verschillende plantensoorten en meer jonge vis voor. Ook kleine waterdiertjes profiteren ervan en het is ook nog eens positief voor bijen en insecten. Een goede gebiedsinrichting en bijpassend beheer van natuurvriendelijke oevers is heel belangrijk voor het versterken van de biodiversiteit.
Vanaf 2019 heeft hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden het beheer van natuurvriendelijke oevers stapsgewijs verbeterd. De verwachting is dat hierdoor de biodiversiteit nog verder toeneemt.
Stuwen, dammen, gemalen en sluizen vormen een barrière voor vissen en beperken daarmee hun leef- en voedselgebied. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden vindt een gevarieerde en gezonde visstand belangrijk. Daarom zijn er de afgelopen jaren een groot aantal vispassages aangelegd.
Vispassages worden aangelegd bij waterbouwkundige constructies waar vissen normaal gesproken niet langs kunnen. De vispassages zorgen ervoor dat de vissen zich kunnen verplaatsen naar andere gebieden. Dat is belangrijk voor een gezonde visstand, gezond water en biodiversiteit.
Het hoogheemraadschap is een traject gestart om de vispassages zo goed mogelijk te laten functioneren. Er zijn al veel vispassages verbeterd. Bijvoorbeeld door een betere aansluiting op de bodem om meer vissen een betere toegang te bieden, of door het plaatsen van een barrière om drijfvuil in de vispassage te voorkomen. Bij nieuw aan te leggen vispassages worden deze verbeteringen direct in het ontwerp meegenomen.
In 2018 startte hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden met de aanleg van een waterberging van bijna 100.000 m3. Om bij te dragen aan het verbeteren van de weidevogelstand is de waterberging gedeeltelijk onder water gezet.
De aanleg van de waterberging was nodig om de Grecht en daarmee het boezemsysteem Oude Rijn te ontlasten bij extreme neerslag. In april werden er meer dan 40 foeragerende grutto’s, 20 kemphanen en diverse eenden in het waterrijke gebied geteld.
De aanwezigheid van dit nieuwe rust- en foerageergebied voor weidevogels lijkt ook een positief effect te hebben op omliggende natuurgebieden. Natuurmonumenten constateerde een verdubbeling van het aantal broedende wulpen in de nabijgelegen Kamerikse Nessen.
Waterschap De Dommel ziet bevers als partners in het waterbeheer. Beverdammen kunnen namelijk bijdragen aan waterconservering, het vasthouden van water en het remmen van de waterafvoer.
Bevers beginnen meestal in een droge periode met het bouwen van dammen. De dammen worden gebouwd om te zorgen dat de ingang van het beverhol niet boven water komt te liggen. De dammen hebben een watervasthoudende functie, wat in een droge periode best nuttig kan zijn. Daarnaast is het zogenoemde ‘bevermeertje’ dat ontstaat, goed voor de biodiversiteit.
Als een beverdam verwijderd wordt, bouwt een bever vaak direct weer een dam. Het is dus efficiënter om beverdammen pas te verwijderen als dat echt nodig is voor de waterafvoer. Waterschap De Dommel houdt daarvoor het waterpeil in de gaten.
Het waterschap gaat ook in overleg met landgebruikers om beverdammen intact te laten tot de landgebruikers het land weer nodig hebben. Zo kan water langer worden vastgehouden in droge gebieden.
Het hoogheemraadschap van Rijnland bewijst dat het kan: grote projecten uitvoeren zonder stikstofuitstoot. Als onderdeel van een project om de waterkwaliteit van de Langeraarsche Plassen te verbeteren, laat het hoogheemraadschap 470.000 m3 bagger en grond uitstootvrij afgraven.
Het hoogheemraadschap van Rijnland wilde het project bij de Langeraarsche Plassen voor een groot deel uitstootvrij realiseren. De betrokken aannemers gingen de uitdaging aan, met als resultaat de uitstootvrije afgraving van 360.000 m3 bagger en 110.000 m3 grond door de inzet van elektrisch materieel. Door de uitstootvrije aanpak wordt onder andere het nabijgelegen natuurgebied de Nieuwkoopse Plassen zoveel mogelijk ontzien.
Het project is een voorbeeld van de innovatiekracht van de watersector. Een oplossing vinden voor het stikstofprobleem heeft tijd nodig. Maar als waterschappen door duurzaam aanbesteden de markt stimuleren om uitstootvrij te werken, kan dat de transitie zeker helpen versnellen.
Waterschap Brabantse Delta en de gemeente Tilburg werken samen aan meerdere projecten om natuur te herstellen en het leefgebied van dieren te verbeteren.
Zo is gestart met de aanleg van een ecologische verbindingszone en het herstel van een beek bij de Reeshofweide en Lange Rekken. Er komt een nieuw leefgebied voor amfibieën, vlinders, kleine zoogdieren en vogels. Het project wordt gecombineerd met de realisatie van een woonblok, een zorgcentrum en een volkstuinencomplex.
Het waterschap en de gemeente willen de beek Oude Leij ook natuurlijker inrichten. Door de beek te laten slingeren, ontstaan wisselende stroomsnelheden. De aanpassingen aan de beek zorgen voor een betere waterkwaliteit en dat is goed voor de planten en dieren in het gebied.
Waterschap Vallei en Veluwe werkt samen met de gemeente Apeldoorn aan het herstel van beken en sprengen in Apeldoorn. Het verbeteren en uitbreiden van het leefgebied van de beekprik is een belangrijk onderdeel van dit project. De beekprik is een beschermde diersoort.
Bij grootschalige herinrichtingsprojecten is het vaak niet te vermijden dat er leefgebied van planten en dieren verloren gaat. Dat wordt gecompenseerd door nieuw leefgebied aan te leggen. De gemeente Apeldoorn en het waterschap hebben een plan voor de beekprik opgesteld, waarin wordt gekeken naar geschikte leefgebieden voor deze zeldzame vis.
Inmiddels zijn er al meerdere maatregelen uitgevoerd, zoals het aanleggen van zogenaamde prikkenpoelen, het bouwen van vistrappen en het aanbrengen of laten liggen van dood hout. Zo kan een effectieve bijdrage worden geleverd aan de instandhouding en uitbreiding van de beekprik.
De gemeente Apeldoorn wil het groene karakter van de stad versterken. Dat helpt bij het beperken van de gevolgen van klimaatverandering en draagt aan de gezondheid en het woonplezier van inwoners. De gemeente werkt samen met inwoners, maatschappelijke organisaties, ondernemers, provincie en waterschap aan meer natuur en water in en om de stad.
Meer bomen, 10% minder asfalt en stenen, het aanleggen van schaduwroutes en koelteplekken, een nieuwe subsidieregeling: een greep uit de Klimaatadaptatiestrategie 2020-2030 van Arnhem, die mede in samenwerking met waterschap Rivierenland en waterschap Rijn en IJssel tot stand kwam.
De strategie geeft antwoord op de vraag hoe de stad zich kan wapenen tegen de toenemende hitte, droogte en extreme neerslag en tegelijkertijd kan helpen om de biodiversiteit te versterken. Er zijn verschillende maatregelen voorgesteld om wateroverlast door hevige regenbuien tegen te gaan.
De ambitie is om de hoeveelheid asfalt en stenen in de stad met 10% terug te brengen: door het vervangen van steen door groen kan er meer regenwater in de grond worden opgenomen. Door de openbare ruimte slimmer in te richten, is Arnhem beter voorbereid op klimaatverandering en is er meer ruimte voor de natuur.
In de Hierdense en Leuvenumse beek stond in de winter te veel en in de zomer te weinig water. Daarom besloot waterschap Vallei en Veluwe de beek en de omgeving natuurvriendelijker in te richten.
De natuurlijke afvoer van het water werd hersteld, inclusief speciale zones in het bos die onder water mogen staan. Het doel was om de ecologische kwaliteit van het beekdal te verbeteren en verdroging tegen te gaan. Het resultaat is een levendig ecosysteem en een dynamisch beekdal dat veel meer water vasthoudt dan voorheen.
Planten en dieren gedijen goed bij de natuurlijkere en nattere omgeving. Sinds lange tijd drijven er weer grote bossen waterranonkel. Het krioelt er van de waterkevers en haften. Kokerjuffers laten er larven achter. De ijsvogel komt er regelmatig buurten. Dagelijks komen edelherten en wilde zwijnen van het heldere water drinken. Er zwemmen vissoorten als de beekprik, het bermpje en de rivierdonderpad.
Op de rioolwaterzuivering in Vlaardingen wordt jaarlijks ongeveer 25.000.000.000 liter rioolwater gezuiverd, dat vervolgens direct naar de Noordzee stroomt. Dat is eigenlijk zonde. Als onderdeel van het project S.C.H.O.O.N. is in een ‘Zoetwaterfabriek’ onderzocht hoe het rioolwater nog schoner gemaakt kon worden, zodat het kan worden hergebruikt.
Het water wordt in de Zoetwaterfabriek gedesinfecteerd met ozon en zand. Zwevende deeltjes, medicijnresten en meststoffen worden eruit gefilterd. De volgende stap is om dit schone, maar ‘levenloze’ water uit de Zoetwaterfabriek weer te vitaliseren. Om dat te bereiken wordt het water uit de Zoetwaterfabriek door een rietmoeras geleid, de zogeheten ‘Waterharmonica’. Het water is daardoor lang genoeg in het gebied om weer natuurlijk, zuiver water te worden.
In de laatste stap wordt dat schone, natuurlijke water uit de Zoetwaterfabriek en de Waterharmonica gebruikt om zwemplas de Krabbeplas door te spoelen. Dat doorspoelen veroorzaakt stroming, wat de groei van blauwalg in de zwemplas tegengaat en een remmend effect heeft op de hoeveelheid voedingsstoffen in het water die voor groei van blauwalg kunnen zorgen.
De bodem is de basis van het boerenbedrijf. Niet alleen om op te boeren, maar ook voor de natuur op het bedrijf. De waterschappen doen samen met de provincie Noord-Holland mee aan het initiatief van de bodemcoaches.
John Huiberts is zo’n bodemcoach. Hij werkt al zijn hele leven als bollenteler in het Noord-Hollandse Sint Maartensvlotbrug. Decennialang maakte hij gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De bollenteler merkte dat zijn velden hierdoor uitgeput raakten en stapte over op biologische bollenteelt en bodemverbetering.
Als bodemcoach helpt John collega-agrariërs met het in beeld brengen van de kwaliteit en duurzaamheid van de bodem op hun bedrijf. Na een bezoek van de bodemcoach ontvangen de boeren een ‘Bodem-APK’-scoreformulier en een advies waarin staat welke maatregelen kunnen worden genomen om de bodem te verbeteren.
Bij een goede bodemkwaliteit zijn er minder gewasbeschermingsmiddelen nodig. Een gezonde bodem is rijk aan wormen, bacteriën en schimmels – organismen die stoffen afbreken en de kringloop rond maken. Daarmee dragen ze bij aan sponswerking en aan klimaatadaptatie. Een goede bodemstructuur en voldoende organische stof in de bodem zorgen voor een beter watervasthoudend vermogen, waardoor er minder emissie plaatsvindt.
Boeren in waterschap De Dommel ontvangen maaisel van het waterschap. Dit maaisel draagt bij aan een betere bodem. Omdat het maaisel niet altijd direct na het maaien kan worden toegepast op de akker, heeft conserveren van dit maaisel een toegevoegde waarde. Conserveren kan door het maaisel te fermenteren, gefermenteerd maaisel wordt ook wel Bokashi genoemd.
Om te zorgen dat het fermentatieproces goed verloopt, is het nodig dat het maaisel schoon en onverdacht is. Ook bladeren en fijn snoeiafval kunnen worden gefermenteerd. Er worden effectieve micro-organismen toegevoegd en eventueel ook kalk of steenmeel. En het maaisel wordt luchtdicht afgedekt om een zuurstofarme omgeving te creëren.
Fermentatie zorgt ervoor dat het meeste organische materiaal behouden blijft. Bij het toedienen op de bodem gaat de omzetting door en komt er organisch materiaal met nutriënten beschikbaar voor het bodemleven en de gewassen. De vezels geven een structuurverbetering en de effectieve micro-organismen geven een impuls aan gezond bodemleven.
De verwachting is dat gewassen weerbaarder worden en minder mest en bestrijdingsmiddelen nodig hebben. Door de structuurverbetering kan regenwater beter infiltreren en door verhoging van het organische stofgehalte wordt het waterbergend vermogen in de bodem verbeterd. Er lopen momenteel verschillende langjarige projecten om de effecten op bodem, water en gewas te onderzoeken.
Het doel van het project ‘Levendige Boerensloot’ is om boeren bekend te maken met een alternatieve manier om hun sloten te onderhouden. Als boeren de sloten op een andere manier beheren, ontstaan er kansen voor een betere waterkwaliteit en ecologie.
Eens per jaar wordt de bagger uit de sloot met een baggerspuit verder op het land verspreid, in plaats van langs de kant van de sloot. Ook worden de planten aan de zijkant van de sloten gemaaid, in plaats van het met wortel en al verwijderen van de planten. Na een aantal jaren ecologisch beheren zijn er zichtbare resultaten. De biodiversiteit langs de sloten is enorm toegenomen en er komen meer bijzondere plantensoorten voor, zoals waterdrieblad en krabbenscheer.
Het project Levendige Boerensloot was de eerste stap naar een bredere uitrol in Nederland. In 2016 werd gestart met het Agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Hierbij zijn inmiddels al honderden boeren aangesloten.
Vlakbij de Kagerplassen wordt een piekberging aangelegd. Een piekberging is een gebied dat bij hevige regenval onder water gezet kan worden om wateroverlast te voorkomen. In overleg met de omgeving is gekeken hoe en waar de waterberging moet worden aangelegd.
Het gekozen gebied is centraal gelegen en door de diepte van het gebied kan er op een relatief klein oppervlak naar verhouding veel water worden geborgen. Dat is belangrijk in een gebied waar ruimte schaars is. Uit onderzoek is gebleken dat de aan te leggen waterberging schade aan de bodemstructuur zal veroorzaken. Daarom heeft het hoogheemraadschap van Rijnland besloten om de grond aan te kopen en te verpachten.
Rond de piekberging komt een ecologische zone waarin biologisch boeren centraal staat. De locatie gaat een bijdrage leveren aan Natuurnetwerk Nederland, een netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. Door natuurgebieden met elkaar te verbinden worden de overlevingskansen van kwetsbare planten en dieren vergroot.
De Nieuwe Driemanspolder is een bijzonder gebied. De polder tussen Zoetermeer, Leidschenveen en Leidschendam-Voorburg biedt mogelijkheden om te recreëren en te genieten van de natuur, maar is voornamelijk aangelegd als piekberging.
Een piekberging is een gebied dat bij hevige regenval onder water gezet kan worden om wateroverlast te voorkomen. De rest van de tijd staat de piekberging leeg. Bij de start van het project in het jaar 2000 werd verwacht dat de piekberging eens per 25 jaar zou moeten worden ingezet. Met de huidige ontwikkelingen op het gebied van klimaatverandering is die verwachting bijgesteld naar eens in de 5 jaar.
Door het flexibele waterpeil ontstaat er een gevarieerd natuurgebied. De Nieuwe Driemanspolder bestaat voor een groot deel uit open water en ‘natte natuur’: moeras, nat grasland, bloemrijk rietland en wilgenstruweel. Daarnaast ontstaat er ook meer ‘droge natuur’: bloemrijk grasland, droge ruigte en bosschages. De ontwikkelingen zijn gunstig voor moerasvogels, amfibieën, vlinders en libellen.
Bij hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is software ontwikkeld waarmee veel preciezer dan voorheen leggerprofielen kunnen worden toegekend. Met de nieuwe leggertool kunnen combinaties van verschillende profielen worden doorgerekend binnen een peilgebied.
Een legger is een register waarin informatie staat over alle waterkeringen en watergangen: de ligging, wie verantwoordelijk is voor het onderhoud en wat dit onderhoud inhoudt, en de vereiste afmetingen. Die afmetingen heten ook wel een leggerprofiel.
Voor een goede waterhuishouding moeten waterlopen, zoals sloten, bepaalde afmetingen hebben. Die afmetingen worden bepaald door de hoeveelheid water die moet kunnen worden afgevoerd of tegengehouden. Voorheen werd in de praktijk maar één leggerprofiel per peilgebied toegekend, omdat de rekencapaciteit beperkt was. De nieuwe leggertool heeft als voordeel dat in peilvakken waar verschillende functies aanwezig zijn (natuur, landbouw, recreatie, stedelijk) per gebied de optimale leggerprofielen kunnen worden aangewezen.
Daarnaast kunnen ecologen aangeven welke leggerprofielen gunstig zijn voor de ecologie en biodiversiteit op bepaalde locaties. Een leggertool met aandacht voor biodiversiteit heeft veel potentie, omdat bij een belangrijk deel van de waterlopen ruimte is voor extra plantengroei.
Het hoogheemraadschap van Rijnland en waterschap Amstel, Gooi en Vecht hebben het groenbeheer van hun terreinen omgevormd van traditioneel beheren (gazons, gesnoeide hagen, perken, bemesting en chemische onkruidbestrijding) naar zo ecologisch mogelijk beheren.
Zo wordt er geen gebruik meer gemaakt van bemesting of chemische onkruidbestrijding, wordt er beter gelet op inheemse beplanting en wordt er meer leefruimte gecreëerd voor dieren.
Op rioolwaterzuiveringsinstallatie Nieuwveen, dat in beheer is van het hoogheemraadschap van Rijnland, wordt bijvoorbeeld een bosperceel omgevormd door struiken en kruiden aan te planten. Daarnaast wordt de kwaliteit van het hooiland verbeterd door het verwijderen van struiken rondom de nabezinktanks en het inzaaien van een bloemrijk grasmengsel. Ook worden er bijenhotels en vogelkasten aangebracht op het terrein.
Waterschap Drents Overijsselse Delta heeft geïnvesteerd in de ecologische kwaliteit in Nationaal Park Weerribben-Wieden. De grotere diversiteit aan waterplanten heeft de waterkwaliteit flink verbeterd.
Het aantal zeldzame en bijzondere plantensoorten is toegenomen en het gebied trekt meer insecten en vogels aan. Maar er is ook een keerzijde. De recreatievaart ondervindt hinder van de toename in waterplanten.
Om de recreatievaart tegemoet te komen maar de inspanningen voor de waterkwaliteit niet teniet te doen, is een maaiplan opgesteld. De regie voor het maaiplan ligt bij de gemeente Steenwijkerland en het waterschap en de provincie toetsen de naleving van wettelijke waterkwaliteit- en natuurdoelen. Alleen wanneer deze niet in gevaar komen, kan er gemaaid worden. Maaien wordt gecoördineerd door één partij, onder ecologisch toezicht.
In Nederland belandt er per jaar minstens 140.000 kilo medicijnresten in het water. Medicijnresten zijn niet goed voor planten en dieren die in het water leven. Ook hebben drinkwaterbedrijven door medicijnresten extra werk aan het produceren van schoon drinkwater.
De Rijksoverheid werkt samen met partners aan het verbeteren van de waterkwaliteit en het schoonhouden van drinkwaterbronnen. De waterschappen hebben een belangrijke rol in dit traject als het gaat om de zuivering van medicijnresten uit het rioolwater.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft 65 miljoen euro subsidie ter beschikking gesteld voor het terugdringen van medicijnresten uit water. Daarvan wordt 60 miljoen euro gebruikt om demo-installaties voor verwijdering van medicijnresten te bouwen en 5 miljoen euro wordt gebruikt om nieuwe technologieën te onderzoeken. Daarnaast wordt er nader onderzoek gedaan naar het effect van medicijnresten op planten en dieren.
Het project is voor de waterschappen ook een kans om te kijken wat de mogelijkheden zijn van gezuiverd rioolwater als bron van hernieuwbaar water.
De elektriciteitscentrale in de rivier de Roer bij Roermond heeft een vispassage. De vispassage is nodig omdat beschermde vissoorten zoals de zalm en de rivierprik via de Roer naar hun paaigebieden moeten kunnen gaan.
Zonder vispassage komen de vissen niet langs de waterkrachtcentrale. Mede door deze vispassage komen er nu 53 verschillende vissoorten in de rivier voor in tegenstelling tot de jaren ’70 en ’80, toen er slechts 8 vissoorten geteld werden in de Roer.
De vispassage heeft een kijkvenster onder water waar je de vissen voorbij ziet zwemmen. Intensieve monitoring van de vispassage levert veel nieuwe inzichten in het migratiegedrag van vissoorten. Sinds de plaatsing van de vispassage is de visstand in de Roer verbeterd.
Het Natura 2000-gebied bij Kijkduin staat onder grote druk, onder andere door stikstofdepositie. De depositie van stikstofoxiden en ammoniak zorgt ervoor dat de bodem rijk wordt aan voedingsstoffen. Dat is vooral in natuurgebieden een probleem.
Zeldzame planten die het juist goed doen op voedselarme grond verdwijnen daardoor. Om vergrassing tegen te gaan, zet het hoogheemraadschap van Delfland ijverige arbeiders in: een kudde schapen en geiten verwijdert plichtsgetrouw en nauwgezet de uitdijende grassen en geeft zo ruimte aan de van nature voorkomende duinvegetatie.
Al kauwend zorgen de dieren stampend en stappend voor dynamiek en verstuiving in het gebied. Duinsterretjes, nachtsilenes, wondklavers en vele andere bloemsoorten en korstmossen zijn hen dankbaar.
De Hondsbossche en Pettemer Zeewering, de hoogste dijk van Nederland, moest worden versterkt. Als er voldoende ruimte is, bijvoorbeeld aan zee, dan kun je zo’n dijkversterkingsproject heel anders aanpakken: water keren met hulp van de natuur.
Het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier legde een breed strand en een groot duingebied aan tussen Camperduin en Petten. De kustlijn schoof 300 meter op richting zee. Het zo gecreëerde gebied zorgt voor bescherming tegen hoog water en heeft tegelijkertijd grote meerwaarde voor recreatie, toerisme, economie en natuur. Met de aanleg van het nieuwe strand en de nieuwe duinen is er veel leefgebied voor planten en dieren bij gekomen.
Het project vormde inspiratie voor een dijkversterkingsproject bij de Prins Hendrikpolder op Texel. Daar is op verzoek van de gemeente en belangenpartijen voor een vergelijkbare aanpak gekozen.
Bloemrijke dijken zijn een mooi voorbeeld van hoe veiligheid en natuurvriendelijk beheer samen kunnen gaan. Planten en bloemen op de dijk zorgen voor een sterke wortelmat die volgens onderzoek van STOWA net zo erosiebestendig is als een kleilaag.
Op de bloemrijke dijken worden veel plantensoorten aangetroffen die belangrijk zijn voor bijen en andere insecten, zoals de kleine pimpernel, het grasklokje, wilde peen, pastinaak, duizendblad en gele morgenster. De vele kilometers bloemrijke dijken vormen een waardevol natuurlijk netwerk met een grote biodiversiteit. Daarnaast gaat de vegetatie erosie van de dijken tegen.
Er kan op het gebied van biodiversiteit ook veel winst worden behaald door gefaseerd te maaien: steeds wordt slechts een deel van de vegetatie op de dijk gemaaid. Het ongemaaide deel wordt na de bloei bij een latere maaibeurt alsnog gemaaid.