Steenwegsessie Waterkwaliteit: “In Nederland moet je overal kunnen zwemmen”

Marleen Maarleveld van Waterrecreatie Nederland leidde het debat in met persoonlijk voorbeeld uit haar eigen wijk. Bij de Leidsche Rijn is een plek ontstaan waar buurtbewoners graag recreëren en de bewoners zorgen zelf dat het netjes en schoon blijft. Om dat het echter geen officiële zwemlaterlocatie is, raadt de provincie Utrecht af om er te zwemmen.
Zwemwater
De overheid stelt zich in deze situatie niet dienstbaar op richting de bewoners. Maarleveld stelt een “ja, tenzij..”-principe voor bij zwemmen in oppervlaktewater en doet een vurige oproep aan de waterschappen om lef te tonen en zich in te zetten voor een goede zwemwaterkwaliteit in alle wateren van Nederland.
Paul Bakker van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bracht daar tegenover dat dit praktisch niet haalbaar en betaalbaar is. Wanneer het overal mogelijk is om te zwemmen, is controleren ondoenlijk.
Eigen risico
In de zaal was het merendeel van de aanwezigen het eens met de stelling dat je overal zou moeten kunnen zwemmen in Nederland. Er waren echter ook tegenstanders van de stelling. Zij vonden dat de verantwoordelijkheid bij de overheid moet blijven liggen, omdat zwemmen op eigen risico problemen met zich mee kan brengen.
Waarschuwingssysteem
In het debat werd uiteindelijk het idee geopperd om zwemmen op een niet-zwemwaterlocatie hetzelfde te beoordelen als off-piste skiën en werd er gepleit voor een soort waarschuwingssysteem zoals bij lawinegevaar dat aangeeft in hoeverre het water schoon genoeg is om erin te kunnen zwemmen.