Nieuwe handreiking stedelijk waterbeheer onder de Omgevingswet

4 juni 2021

De Omgevingswet beïnvloedt de manier waarop partijen samenwerken aan stedelijk waterbeheer. Wat verandert er, en wat blijft hetzelfde? De antwoorden hierop staan in de Handreiking stedelijk waterbeheer onder de Omgevingswet. In de handreiking staat ook hoe het nieuwe stelsel kansen biedt voor klimaatadaptatie en waterkwaliteit.



Daarnaast wordt in de handreiking aandacht besteed aan de samenhang tussen de waterketen (indirecte lozingen) en het watersysteem (directe lozingen). De afstemming tussen waterschappen met hun waterschapsverordening en gemeentes met hun omgevingsplan is daarbij belangrijk.

Begeleidingscommissie

De handreiking is gemaakt in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, als voorbereiding op de nieuwe Omgevingswet en als uitvloeisel van de aanvullende afspraken uit het Bestuursakkoord Water. Een brede begeleidingscommissie dacht mee met de adviseurs die de handreiking opstelden. De commissie bestond uit vertegenwoordigers van gemeenten, provincies, waterschappen, rijk, stichting RIONED, omgevingsdiensten en drinkwaterbedrijven.

Stedelijk waterbeheer

Het stedelijk waterbeheer richt zich op de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, maar ook op het omgaan met hemelwater en grondwater. Bij de uitvoering van deze taken zijn decentrale overheden, drinkwaterbedrijven en particulieren betrokken. Zij hebben verschillende rollen en belangen.

Eén handreiking voor alle partijen

De Omgevingswet vergroot de beleidsvrijheid van gemeentes, provincies en waterschappen. In de wet staat ook dat bestuursorganen hun taken en bevoegdheden op elkaar moeten afstemmen als deze elkaar raken. Dat is bij stedelijk waterbeheer het geval. Eén handreiking voor alle partijen in de waterketensamenwerking helpt daarbij. De circa 46 regio’s in de waterketensamenwerking kunnen met deze handreiking tot een regionale afstemming komen.

Gemeentelijk rioleringsprogramma

Acties en maatregelen kunnen worden vastgelegd in een gemeentelijk rioleringsprogramma. Zo’n plan is niet verplicht, in tegenstelling tot het huidige gemeentelijk rioleringsplan (GRP). De opstellers van de handreiking raden overheden aan om ook een gemeentelijk rioleringsprogramma op te stellen.

Nieuwe datum Omgevingswet: 1 juli 2022

27 mei 2021

De beoogde inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet wordt met een half jaar verschoven naar 1 juli 2022. Dat meldt demissionair minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een brief aan de Eerste en Tweede Kamer.



Dit geeft volgens de minister tijd om de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) werkend en stabiel te krijgen. Ook krijgen het Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen meer ruimte om de implementatie van de wet op een zorgvuldige en verantwoorde wijze af te ronden.

Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De waterschappen zijn voorstander van de komst van de Omgevingswet en hebben al veel werk verzet in de voorbereiding. We hebben deze wet nodig om grote opgaven in de leefomgeving, zoals klimaatadaptatie, effectief aan te gaan. De waterschappen zijn er klaar voor, maar we begrijpen dat het van essentieel belang is dat alle overheden genoeg tijd hebben om zich voor te bereiden op de inwerkingtreding. Daar voorziet het verschuiven van de inwerkingtredingsdatum in.”

Verantwoorde inwerkingtreding

Om de wet verantwoord in werking te kunnen laten treden, moet de continuïteit van primaire processen – de planvorming en de vergunningverlening – en de dienstverlening aan inwoners en ondernemers zijn gegarandeerd. Zodat belangrijke gebiedsontwikkelingen, waaronder woningbouw, niet worden gehinderd.

Het werkend krijgen van het stelsel van de Omgevingswet is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, omdat partijen van elkaar én van derden afhankelijk zijn bij het werken in ketens. Dat betekent in de eerste plaats dat er een stabiele landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) moet zijn, waarop de bevoegde gezagen moeten aansluiten. Voor softwareleveranciers en bevoegde gezagen is het lokaal werkend krijgen van het DSO een complexe operatie. Daarom moeten bevoegde gezagen genoeg tijd hebben om het stelsel in te regelen en ermee te oefenen. En willen de bestuurlijke partners minimaal 6 maanden effectieve oefentijd voor bevoegde gezagen.

Rogier van der Sande: “De landelijke voorziening van het DSO moet geschikt zijn om het stelsel goed werkend te krijgen binnen de waterschappen en andere overheden. Dat is echt een randvoorwaarde voor verantwoorde inwerkingtreding. 6 maanden effectieve oefentijd draagt bij aan een soepele overgang op 1 juli 2022.”

Financiële evaluatie

Een latere inwerkingtreding van de Omgevingswet brengt extra kosten met zich mee voor bevoegd gezagen en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Rogier van der Sande: “Uitstel is niet gratis. De Unie van Waterschappen heeft meermaals aandacht gevraagd voor dit punt. Hoewel we de grote meerwaarde van de Omgevingswet zien, moeten de waterschappen er niet financieel op achteruit gaan door een onvoorziene langere implementatieperiode en overige onvoorziene kosten. We zijn daarom blij dat er in 2022 een financiële evaluatie volgt.”

Tijdens deze financiële evaluatie wordt gekeken welke extra kosten de nieuwe inwerkingtredingsdatum met zich heeft meegebracht voor overheden. Het uitgangspunt is dat de Omgevingswet budgetneutraal kan worden ingevoerd in een periode van 10 jaar. Het Rijk en de medeoverheden hebben afgesproken dat zij in interbestuurlijk verband zullen zoeken naar oplossingen voor financiële knelpunten.

Vervolg

De samenwerkende partijen werken de komende tijd hard door aan een verantwoorde inwerkingtreding op 1 juli 2022. De waterschappen ontvangen binnenkort een ledenbrief waarin staat wat de nieuwe inwerkingtredingsdatum voor hen betekent.

Kamerbrief uitkomsten bestuurlijk overleg Omgevingswet 26 mei 2021

Meer tijd nodig voor besluitvorming startdatum Omgevingswet

28 april 2021

Er is extra tijd nodig om tot een gedegen besluitvorming over de inwerkingtreding van de Omgevingswet te komen. Dat concludeert demissionair minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in haar voortgangsbrief van 23 april over de wet aan de Eerste en Tweede Kamer.



In de voortgangsbrief verwijst Ollongren naar het Bestuurlijk Overleg (BO) van 21 april. Hierin hebben de minister, VNG, IPO en de Unie van Waterschappen besloten om in het BO van mei te bepalen op welke datum de Omgevingswet verantwoord in werking kan treden. Een zorgvuldig besluit is belangrijk, zodat de wet goed van start kan.

Verantwoorde startdatum

De Unie van Waterschappen is voor inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2022. Alle inspanningen van de waterschappen zijn op deze datum gericht. Maar de Unie van Waterschappen realiseert zich ook dat de startdatum voor alle overheden verantwoord moet zijn.

Op tijd duidelijkheid

Ook vinden de waterschappen het belangrijk dat het tijdig duidelijk is op welke datum de Omgevingswet in werking treedt. Het is immers nog maar 8 maanden tot de beoogde startdatum. Bij voortdurende onduidelijkheid komt de inzet van capaciteit en middelen voor implementatie van de wet bij de overheden in gevaar.

Alternatieven

De komende weken worden gebruikt om te bekijken of met tijdelijke alternatieve maatregelen inwerkingtreding op 1 januari 2022 mogelijk is. Ook wordt gekeken naar alternatieve planningsopties die inwerkingtreding op 1 april 2022 of 1 juli 2022 mogelijk maken. Dit gebeurt in nauw overleg met alle belanghebbenden.

Financiële effecten

In de voortgangsbrief en in het BO ging het ook over de financiële effecten van de Omgevingswet. Onder andere over de verwachte kosten en baten voor burgers, bedrijven en voor rijkspartijen, waterschappen, provincies en gemeenten, zowel qua beleid als uitvoering.

Daarnaast hebben het Rijk, IPO, VNG en de Unie van Waterschappen afgesproken dat zij in interbestuurlijk verband gaan zoeken naar oplossingen voor financiële knelpunten. Ook is financiële compensatie van een deel van de transitiekosten een optie, als blijkt dat de Omgevingswet niet budgetneutraal kan worden ingevoerd. Daarbij wordt het redelijk geacht dat overheden de transitiekosten in een periode van 10 jaar moeten kunnen terugverdienen.

Voortgangsbrief Omgevingswet april 2021

Ledenbrief Unie van Waterschappen over de Omgevingswet

Zorgvuldige afweging inwerkingtreding Omgevingswet nodig

22 april 2021

Minister Kajsa Ollongren, de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen voerden op 21 april een Bestuurlijk Overleg (BO) over de stand van zaken van de Omgevingswet. Tijdens dit overleg bespraken ze of de wet verantwoord in werking kan treden op 1 januari 2022. Het is belangrijk om hier samen een zorgvuldig besluit over te nemen om een goede start te maken. Daarom is besloten om hier een tweede BO in mei aan te wijden.



De bestuurlijke partners staan pal achter de bedoeling van het nieuwe stelsel. Ze zijn het erover eens dat de Omgevingswet nodig is om de grote opgaven in de leefomgeving effectief aan te gaan. De woningbouwopgave, de energietransitie, klimaatadaptatie en de bescherming van onze natuur vragen nu en in de komende decennia om een samenhangende aanpak en het instrumentarium van de Omgevingswet helpt daarbij.

Werkend stelsel bij alle overheden nodig

De samenwerkende partijen willen allemaal een goede start van de Omgevingswet, waarbij de dienstverlening aan inwoners en ondernemers overal in Nederland door kan gaan. Daarvoor moeten zowel de vergunningenketen als de planvormingsketen voor gebiedsontwikkeling bij overheden werken. De uitvoeringspraktijk moet ermee uit de voeten kunnen.

Kortom, er moet een werkend stelsel zijn bij alle overheden. Een werkend digitaal en juridisch stelsel voor alle gemeenten, provincies, waterschappen en uitvoeringsorganisaties. Hiervoor moeten de landelijke voorzieningen gereed en stabiel zijn, moeten alle overheden in Nederland – in samenwerking met softwareleveranciers – zich hierop voorbereiden, aansluiten en moeten zij voldoende oefentijd hebben gehad om met het stelsel te leren werken.

Tijdelijke alternatieve maatregelen

Tijdens het overleg is onder meer gesproken over de inzet van tijdelijke alternatieve maatregelen om een verantwoorde inwerkingtreding voor de uitvoeringspraktijk mogelijk te maken. Er is gebleken dat het nu nog te vroeg is om hier een gedegen beslissing over te nemen. De komende weken worden gebruikt om meer zekerheid te krijgen over de impact en effecten van deze tijdelijke maatregelen. Dit gebeurt in nauw overleg met overheden en de bestuurlijke partners.

Kamerbrief april

Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) verstuurt eind april een voortgangsbrief over de Omgevingswet aan beide Kamers. Deze brief gaat nader in op de stand van zaken van de implementatie van de wet, waaronder de bestuurlijke waardering van het integraal financieel beeld van de Omgevingswet.

Nieuwe website over Omgevingswet en leefomgeving

2 april 2021

Op 30 maart is de website van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) live gegaan. Iplo.nl is de nieuwe website voor experts met vragen over bodem, bouwen, water, milieu en de Omgevingswet in de praktijk.



Het IPLO heeft naast een website ook een helpdesk waar medewerkers van overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties terecht kunnen met hun vragen over de Omgevingswet en de leefomgeving. Het Informatiepunt Omgevingswet gaat op in het IPLO.

Uitvoering Omgevingswet

Een deel van de informatie die voorheen op aandeslagmetdeomgevingswet.nl stond, staat nu op iplo.nl. Denk aan informatie over de uitvoering van de wet, vergunningverlening, toezicht en handhaving, participatie, de werking van het Digitaal Stelsel Omgevingswet, instrumenten en regelgeving. Daarnaast bevat de website informatie over bodem, bouwen, water en milieu. Deze informatie komt van de websites van Bodem+, de Helpdesk Water, de Helpdesk Bouwregelgeving en Brandveilig gebruik, en het Kenniscentrum InfoMil.

Implementatie Omgevingswet

Alle informatie over de implementatie van de Omgevingswet en het Digitaal Stelsel Omgevingswet blijft beschikbaar op de website van het programma Aan de slag met de Omgevingswet. Hier is ondersteuning te vinden bij de invoering van de wet. Denk aan informatie over bijvoorbeeld werkplaatsen, webinars, oefencasussen en demoscripts, monitoring, praktijkverhalen en de evenementenagenda.

Verbonden

Iplo.nl en aandeslagmetdeomgevingswet.nl blijven tot ruim na de inwerkingtreding in 2022 nauw met elkaar verbonden.

Ondersteuning gebundeld

De Omgevingswet bundelt de wetgeving en regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Een integrale visie op de fysieke leefomgeving staat centraal met meer ruimte voor initiatieven en voor lokaal maatwerk. Dat betekent dat ook de ondersteuning wordt gebundeld. Halverwege 2021 wordt de vraagbeantwoording van Bodem+, de Helpdesk Water, de Helpdesk Bouwregelgeving en InfoMil gebundeld in het Informatiepunt Leefomgeving.

Website Informatiepunt Leefomgeving (IPLO)

Tweede Kamer stemt in met invoeringsdatum Omgevingswet

26 februari 2021

De Tweede Kamer wil dat de Omgevingswet op 1 januari 2022 in werking treedt. De waterschappen zijn blij dat de Tweede Kamer vasthoudt aan deze datum.



Tijdens het debat over de inwerkingtredingsdatum Omgevingswet diende de SP een motie in over een noodfonds voor onvoorziene kosten voor waterschappen, gemeenten en provincies bij invoering van de Omgevingswet. Deze motie, die ondersteund werd door de Unie van Waterschappen, IPO en VNG, kreeg geen meerderheid. GroenLinks diende ook een motie in om de inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2022 los te laten, maar hier was geen Kamermeerderheid voor.

Tijdig duidelijkheid nodig

Vanwege de voorbereiding op de invoering van de wet willen de waterschappen tijdig duidelijkheid over de definitieve inwerkingtredingsdatum. Het wetsvoorstel ligt nu in de Eerste Kamer. De waterschappen pleiten er ook bij de Eerste Kamer voor om vast te houden aan de datum van 1 januari 2022.

Belang omgevingswet

De waterschappen ondersteunen de komst van de Omgevingswet. De wet helpt bij complexe en urgente maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie en klimaatadaptatie. Onder andere dankzij overzichtelijkere regels voor waterschappen en andere overheden om de leefomgeving meer in samenhang in te richten. De wet biedt ruimte voor lokaal maatwerk en leidt tot een betere en snellere besluitvorming. Daarnaast is een eenvoudiger, werkend en gebruiksvriendelijker stelsel voor het omgevingsrecht ook in het belang van inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties.

Implementatie in volle gang

De waterschappen werken ondertussen onverminderd door aan de implementatie van de Omgevingswet. Ze lopen op schema met de aansluiting op de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet.

Proces

Zowel de Eerste als de Tweede Kamer moeten de ingangsdatum Omgevingswet behandelen. Hierbij bepalen zij elk hun eigen procedure. Als beide Kamers met de voorgestelde datum instemmen, kan de Omgevingswet op 1 januari 2022 ingaan. De Eerste Kamer gaat op 4 maart verder in gesprek over de ingangsdatum van de Omgevingswet. Het is nog niet bekend wanneer de Eerste Kamer hierover gaat stemmen.

Omgevingswet: waterschappen willen maatwerkmogelijkheden in Besluit bouwwerken leefomgeving

12 februari 2021

Om klimaatbestendig bouwen te realiseren willen waterschappen de mogelijkheid hebben om duurzame maatregelen in bepaalde gevallen te kunnen afdwingen. Daarom roepen ze het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op om ook voor waterschappen de mogelijkheid voor maatwerk in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) van de Omgevingswet op te nemen.



Het Bbl bevat regels over veiligheid, gezondheid, duurzaamheid en bruikbaarheid van bouwwerken. Het voorstel voor het Bbl is opgesteld op basis van het huidige Bouwbesluit 2012 en maakt onderdeel uit van de Omgevingswetgeving.

Maatwerkmogelijkheden

Dit voorstel biedt maatwerkmogelijkheden voor gemeenten om in bepaalde gevallen het duurzaam gebruik van daken voor vergroening of energieopwekking te kunnen afdwingen. Waterschappen vinden het goed dat er maatwerkmogelijkheden zijn voor gemeenten, maar vinden deze te beperkt en missen ze voor waterschappen. Terwijl waterschappen vanwege hun wateropgaven steeds nauwer betrokken zijn bij het klimaatrobuust inrichten van Nederland en bij processen over Regionale Energie Strategieën.

Waterschappen stellen verbeterpunten voor

De waterschappen maken gebruik van de mogelijkheid om te reageren op het voorstel voor de Bbl in verband met het duurzaam gebruik van daken. De Unie van Waterschappen ziet 3 verbeterpunten:

  1. Ook voor waterschappen zou het mogelijk moeten zijn om de mogelijkheden voor maatwerk in het Bbl op te nemen. Te denken valt aan belangen voor het voorkomen en beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste. En regulering in het kader van klimaatadaptief bouwen.
  2. De geschiktheid van daken voor waterberging zou duidelijk benoemd moeten worden. In het voorstel staat momenteel alleen specifieke geschiktheid voor zonnepanelen en groene daken genoemd. Daarom zien waterschappen graag een aanpassing van het Bbl die ervoor zorgt, dat bij klimaatadaptieve daken de bestandbaarheid tegen wateroverlast en overstromingen wordt verhoogd.
  3. De regels voor bouwen moeten ook de belangen van waterveiligheid borgen. Concreet moeten in het Bbl regels worden opgenomen die gericht zijn op het verhogen van de bestandbaarheid van gevels, daken en vloeren tegen wateroverlast en de gevolgen van overstromingen. De rijksregels gaan er nu vanuit, dat de overstromingsrisico’s op andere wijze beheersbaar moeten worden gemaakt dan door het hiervoor bestendig maken van bouwwerken.

Lees de brief van de waterschappen aan het ministerie van BZK

Behandeling Omgevingswet gaat door

10 februari 2021

Op 9 februari heeft de Tweede Kamer bepaald dat de Omgevingswet toch verder wordt behandeld, ondanks de val van het kabinet. Vorige week bepaalde de Eerste Kamer al dat het wetsvoorstel niet controversieel wordt verklaard.



Na de val van het kabinet in januari gingen de Eerste en Tweede Kamer aan de slag met de dossiers die in beide Kamers liggen. Daarvan is op 2 februari per dossier bepaald of het controversieel wordt verklaard: het dossier wordt dan niet verder behandeld totdat er een nieuw kabinet is.

Tijdens de stemming over de Omgevingswet in de Tweede Kamer vorige week werd een fout gemaakt. Daarom werd er deze week opnieuw gestemd. De Tweede Kamer heeft het ontwerp-Koninklijk Besluit met de beoogde inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet wet, 1 januari 2022, nu niet controversieel verklaard.

Complexe opgaven

De waterschappen zijn blij dat de behandeling van het wetsvoorstel gewoon verder gaat. De Omgevingswet helpt waterschappen en andere overheden namelijk om complexe en urgente maatschappelijke opgaven beter het hoofd te kunnen bieden. Denk bijvoorbeeld aan de energietransitie en klimaatadaptatie. Daarnaast is een eenvoudiger, werkend en gebruiksvriendelijker stelsel voor het omgevingsrecht ook in het belang van inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. De voorbereidingen bij de waterschappen zijn in volle gang en lopen op schema.

Eerste Kamer

Op 9 februari heeft de Eerste Kamer besloten om op 2 maart door te praten over de actuele stand van zaken rond de Omgevingswet en de voorgestelde inwerkingtredingsdatum. Dit om in de tussentijd meer informatie over de stand van zaken van de implementatie van de Omgevingswet in te kunnen winnen.

Ook Stikstofwet gaat door

Op 2 februari besloten de Eerste en Tweede Kamer al dat de behandeling van de Stikstofwet doorgaat.

Parlement op de hoogte gebracht van proces financiële effecten Omgevingswet

5 februari 2021

Demissionair Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) heeft de Eerste en Tweede Kamer op 5 februari in een brief geïnformeerd over de stand van zaken van het onderzoek naar de financiële effecten van de Omgevingswet. Dit onderzoek wordt gebaseerd op 20 deelonderzoeken en geeft een beeld van de huidige verwachting van de financiële consequenties van deze nieuwe wet.



In de tweede helft van april stuurt minister Ollongren het complete beeld van deze financiële effecten naar de Eerste en Tweede Kamer. Voordat ze dat doet, vindt nog een bestuurlijk overleg plaats tussen de minister en de koepels van de decentrale overheden, waaronder de Unie van Waterschappen.

Ten grondslag aan dit financiële beeld liggen verschillende onderzoeken over de eenmalige kosten én de structurele kosten en baten die het gevolg zijn van de nieuwe wetgeving. Half maart is het financiële beeld klaar. Het wordt dan voorgelegd aan de leden van de Uniecommissie Bestuurszaken, Communicatie en Financiën. Op die manier zijn de waterschappen zo vroeg mogelijk geïnformeerd.

Rapport transitiekosten

Omdat de Eerste Kamer daar specifiek om vroeg, heeft de minister bij de kamerbrief ook al een van de deelonderzoeken toegestuurd. Het gaat om het onderzoeksrapport van KMPG over de eenmalige transitiekosten van de Omgevingswet. In het complete beeld worden de transitiekosten in relatie gebracht met de verwachte structurele baten en kosten die de wet met zich meebrengt en die in andere deelonderzoeken in beeld zijn gebracht.

KPMG schat in dat de transitiekosten van de waterschappen over de periode 2016 t/m 2024 ongeveer 70 miljoen euro bedragen. KPMG baseert zich hierbij op cijfers die de waterschappen aan de Unie hebben aangeleverd. Voor de provincies gaat het om ongeveer 100 miljoen euro, voor de gemeenten om zo’n 1,4 miljard euro en voor het Rijk om grofweg 76 miljoen euro.

Financiële evaluatie

Snel na invoering van de Omgevingswet volgt eind 2022 een financiële evaluatie die dieper ingaat op de transitiekosten. En ook daarna, in 2023 en 2027, evalueren het Rijk en de bestuurlijke partners de financiën. Daarbij geldt de eerdere afspraak dat er samen met de minister naar oplossingen wordt gezocht als uit de financiële evaluaties blijkt dat de kosten in relatie tot de baten substantieel hoger zijn dan eerder voorzien.

> Kamerbrief met link naar rapport ‘Onderzoek transitiekosten Omgevingswet’

> Ledenbrief aan waterschappen