Waterschappen: ‘Bouw huizen op klimaatbestendige plekken’

18 juni 2021

De commissie Binnenlandse zaken van de Tweede Kamer praat op 24 juni over de woningbouwopgave. Waterschappen, gemeentes en provincies hebben hun zorgen in een gezamenlijke inbreng onder de aandacht van Kamerleden gebracht.



De waterschappen leggen bij de woningbouwopgave vooral de nadruk op de locaties van de te bouwen huizen. Huizen moeten op klimaatbestendige plekken gebouwd worden. Nederland is immers kwetsbaar voor overstromingen en weersextremen. Bouwen op verkeerde plekken leidt tot grote financiële schade.

Nieuwbouwwijken

Naast de locatiekeuze gaat het ook om de inrichting van de nieuwbouwwijken. Bij de inrichting moeten straten en gebouwen zo ontworpen en gebouwd worden dat water zoveel mogelijk buiten de deur wordt gehouden.

Waterschappen: versneld aanpassen aan weersextremen moet hoog op agenda nieuw kabinet

4 juni 2021

Tijdens het Commissiedebat Water op 9 juni in de Tweede Kamer staat klimaatadaptatie: het omgaan met weersextremen, op de agenda. De waterschappen hebben geleerd van de afgelopen 3 droge zomers. Ze zien dat ze tegen de grenzen van het huidige watersysteem aan lopen. De waterschappen vragen een nieuw kabinet dan ook versneld maatregelen door te voeren en structureel voor voldoende geld te zorgen voor de decentrale overheden.



Door het natte voorjaar lijkt het alsof de droogte dit jaar meevalt. De waterbeheerders zijn inderdaad blij met de regen die op veel plekken achterstanden in de grondwaterpeilen heeft aangevuld. Maar ze juichen niet te vroeg. De waterschappen zien lokaal nog altijd lage grondwaterstanden, bijvoorbeeld op de Veluwe, de Peel en in sommige delen van Brabant. Daarnaast leert de ervaring van de 3 afgelopen droge zomers dat waterstanden snel kunnen wegzakken bij langere periode van droogte en hitte.

Water vasthouden

Door de regen in het voorjaar en de gunstige wateraanvoer van de rivieren is de situatie wel positiever dan afgelopen jaren. Dat komt niet alleen door het weer. De waterbeheerders hebben ook hard gewerkt aan het beter en langer vasthouden van water. Zo hebben veel waterschappen de stuwen zo hoog mogelijk gehouden om zo een grondwaterbuffer aan te leggen. Door de waterstanden hoger te houden ‘duwen’ de waterschappen het water vanuit de watergang in de bodem naar het grondwater. Ook geeft een hogere waterstand ’tegendruk’ aan het grondwater. Zo kan regenwater dat in de bodem is doorgedrongen niet zo makkelijk naar de sloot wegstromen.

Zicht op grondwateronttrekkingen

Daarnaast hebben de waterschappen en provincies naar aanleiding van de afgelopen droge zomers aanvullend onderzoek gedaan naar de grondwateronttrekkingen. Daardoor is er nu een beter beeld van waar de knelpunten zitten en waar mogelijkheden zijn voor het verbeteren van bijvoorbeeld de handhaving op deze onttrekkingen.

Versneld aanpassen aan droogte en andere weersextremen

Om sneller en op grotere schaal schade door droogte en andere weersextremen tegen te gaan, moet een nieuw kabinet voor voldoende financiële middelen voor decentrale overheden zorgen. Dit kan het Rijk doen door:

  • de huidige Impulsregeling Klimaatadaptatie te verlengen,
  • de aanleg van klimaatbuffers te stimuleren,
  • een nationaal programma voor bodemdaling op te zetten en
  • het Deltafonds te laten meegroeien met opgaven waar de waterbeheerders voor staan.

Van het nieuwe kabinet vraagt de Unie van Waterschappen aandacht voor het beter vasthouden van water, tegengaan van verspilling en stimuleren van het hergebruik van water.

Waterschappen onderschrijven oproep voor nationaal programma bodemdaling

3 juni 2021

Het Platform Slappe Bodem heeft in een brief aan informateur Mariëtte Hamer gepleit voor een nationaal programma om de bodemdaling te beteugelen. De Unie van Waterschappen ondersteunt deze oproep.



De Unie van Waterschappen gaf eerder samen met de drinkwaterbedrijven en decentrale overheden al aan de informateur mee dat water en bodem een ordenende positie moeten hebben bij ruimtelijke keuzes om de problemen van de toekomst te voorkomen.

Schade door weersextremen beperken

Om schade door weersextremen te beperken is het nodig dat overheden water sturend laten zijn voor de ruimtelijke inrichting. Ook is structureel voldoende geld nodig om sneller en op grotere schaal schade tegen te gaan. De Unie van Waterschappen heeft in dit kader al eerder gevraagd voor een verlenging van de impulsregeling klimaatadaptatie, het stimuleren van de aanleg van klimaatbuffers en het opzetten van een nationaal programma voor bodemdaling.

Platform Slappe Bodem

Het Platform Slappe Bodem is de netwerksamenwerking van 22 gemeenten, 6 waterschappen en 2 provincies met als doel het onder controle krijgen van de bodemdalingsproblematiek als gevolg van slappe bodems. In de brief aan de informateur vraagt Hilde Niezen, wethouder in Gouda en voorzitter van het Platform Slappe Bodem, aan een nieuw kabinet om met randvoorwaarden te komen, zodat de decentrale overheden hun doelen op het gebied van bodemdaling kunnen halen. Zo pleit ook zij voor een nationaal plan met langetermijndoelen als aanvulling op de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de verankering van bodemdaling in onder meer bouwnormen.

Bodem daalt sneller dan zeespiegel stijgt

In veel gebieden in Nederland zakt de bodem. In sommige gebieden daalt de bodem zelfs sneller dan de zeespiegel stijgt: gemiddeld 0,5 centimeter tot 2 centimeter per jaar. Een proces dat al vele honderden jaren plaatsvindt en daarmee meters daling heeft veroorzaakt. Maar de bodemdaling is nu echt urgent: de uitstoot van broeikasgassen in het landelijk gebied en oplopende schade aan gebouwen en infrastructuur in de dorpen en steden maken een nationale aanpak noodzakelijk.

Miljardenschade

De daling gaat langzaam, maar is onomkeerbaar. Lokaal zijn er al forse problemen. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) kunnen deze problemen de komende 30 à 40 jaar zo’n 22 miljard euro kosten. De waterschappen hebben belang bij het tegengaan van bodemdaling, omdat het gevaren voor de waterveiligheid, de waterkwaliteit en het watersysteem met zich meebrengt. De waterschappen zijn gebaat bij een gezamenlijke aanpak met provincies, gemeenten en inwoners en roepen daarom op het probleem serieus op de agenda te zetten.

Lees het pleidooi voor een nationaal programma bodemdaling

Staat van Ons Water 2020: waarde van water in beeld

27 mei 2021

In 2020 is er meer dan ooit aandacht geweest voor de waarde van rioolwater als graadmeter voor de Nederlandse gezondheid en voor water en bodem als ordenende principes. Dat zijn enkele van de conclusies in de rapportage de Staat van Ons Water 2020, die demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat op 19 mei aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.



De rapportage geeft inzicht in alle aspecten en kosten van het Nederlandse waterbeheer.

Roerig jaar

Rogier van der Sande, voorzitter Unie van Waterschappen: “De Staat van Ons Water 2020 laat zien wat we gezamenlijk als waterbeheerders bereikt hebben. Maar ook welke uitdagingen er nog voor ons liggen. Ik ben er trots op dat we in het roerige jaar 2020 onverminderd hebben gezorgd voor veilige dijken en schoon en voldoende water. En dat we een bijdrage hebben kunnen leveren aan het in beeld brengen van trends van het coronavirus via de ‘big brown data’ uit het rioolwater. Het is ook goed dat het uitgangspunt van water en bodem als ordenende principes in de ruimtelijke ordening steeds luider klinkt, zoals vastgelegd in de Nationale Omgevingsvisie. Dat is hard nodig nu droogte en piekbuien en de grote opgave rondom woningbouw de zorg voor goed waterbeheer steeds meer op de spits drijven.”

Uitdagingen

In de Staat van Ons Water komen diverse uitdagingen in het waterbeheer aan de orde. Zoals de gevolgen van de coronapandemie en de PFAS- en stikstofproblematiek. 2020 was het derde droge jaar op rij. Het voorjaar was zelfs het droogste ooit gemeten. De 3 opeenvolgende droge zomers laten zien dat in een deel van Nederland de beschikbaarheid van water niet voldoende is voor het gebruik van grond- en oppervlaktewater. Hierdoor komen het watersysteem en de watervoorraad onder druk te staan.

De hoeveelheid medicijnresten in oppervlaktewater is sterk toegenomen. Jaarlijks bereikt minstens 190 ton medicijnresten het oppervlaktewater. In 2020 heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 30 miljoen euro subsidie beschikbaar gesteld om samen met de waterschappen 13 rioolwaterzuiveringsinstallaties te voorzien van een vergaande zuiveringsstap voor het eind van 2023.

Successen

De waterschappen hebben bij de uitbraak van het coronavirus in 2020 in korte tijd een grote logistieke operatie op touw gezet, om bij te dragen aan het in beeld brengen van het coronavirus via rioolwatermetingen. De waterschappen en het RIVM onderzoeken nu door heel Nederland het rioolwater op deeltjes van het coronavirus. Zo wordt het rioolwater van alle ruim 17 miljoen mensen in Nederland onderzocht. Op termijn heeft het rioolwateronderzoek de potentie om ook op andere gebieden, zoals medicijn- en drugsgebruik, de gezondheid van Nederlanders in kaart te brengen.

2020 was ook het jaar van de succesvolle afronding van het Bestuursakkoord Water, waarmee de doelmatigheid van het waterbeheer is vergroot.

Wat is de Staat van Ons Water?

De Staat van Ons Water is een gezamenlijke jaarlijkse rapportage aan de Tweede Kamer over de ontwikkelingen in het waterbeleid. De rapportage is opgesteld door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de Unie van Waterschappen, de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (VEWIN), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Staat van Ons Water 2020

Rekenkamer: ruimtelijke maatregelen nodig tegen droogte

19 mei 2021

De Algemene Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar het jaarverslag 2020 en de bedrijfsvoering van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en komt met een aantal aanbevelingen voor het droogtebeleid. De Unie van Waterschappen onderschrijft deze aanbevelingen, in het bijzonder de noodzaak van ruimtelijke maatregelen tegen droogte.



De Algemene Rekenkamer adviseert het Rijk om meer inzicht te krijgen in de ruimtelijke maatregelen tegen droogte, om zo waar nodig ondersteuning te bieden in de aanpak. Dit geldt voornamelijk voor de hoge zandgronden en stedelijke gebieden. Ook adviseert de Rekenkamer meer samenhang aan te brengen in de maatregelen voor het zoetwatersysteem en ruimtelijke adaptatie.

Noodzaak ruimtelijke keuzes

De Unie van Waterschappen onderschrijft de noodzaak voor ruimtelijke maatregelen. Naast de maatregelen die de waterschappen zelf al nemen om droogte aan te pakken, zoals het opzetten van peilen en langer vasthouden van water, zijn er ruimtelijke keuzes nodig om schade door weersextremen te beperken. Volgens de Unie van Waterschappen is het daarom nodig dat overheden water sturend laten zijn voor de ruimtelijke inrichting.

Ook kunnen de waterschappen ondersteuning vanuit het Rijk gebruiken bij de aanleg van klimaatbuffers en bij klimaatbestendig bouwen. Samen met de provincies en gemeenten heeft de Unie van Waterschappen dan ook opgeroepen tot een structurele financiële bijdrage van het Rijk voor de realisatie van dit soort maatregelen om tot een klimaat- en toekomstbestendig Nederland te komen.

Monitoren en ondersteuning versterken

In een reactie laat Cora van Nieuwenhuizen, demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat, weten zich verantwoordelijk te voelen voor de droogteaanpak en de noodzaak voor ruimtelijke keuzes en maatregelen te erkennen. Ze geeft aan het belang van een goede aansluiting van het Deltaprogramma Zoetwater en het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie te onderstrepen en hier al stappen in te hebben genomen. Ook zegt ze toe de voortgang van de droogteaanpak goed te willen monitoren en daarbij zal ze bezien hoe ze de ondersteunende rol vanuit het Rijk kan versterken.

Samenwerking decentrale overheden

De samenwerking tussen decentrale overheden in de werkregio’s van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie zegt de demissionair minister te willen stimuleren met als doel om tot een gedragen uitvoeringsprogramma te komen. Een belangrijke kanttekening bij het rapport is dat de Rekenkamer het Deltaprogramma toeschrijft aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, terwijl het Deltaprogramma een gezamenlijk programma van Rijk en decentrale overheden is.

Nieuwe rapporten over ruimtelijke ordening verschenen

18 mei 2021

Op 12 mei zijn 2 belangrijke rapporten over de toekomst van de ruimtelijke ordening verschenen: ‘Van Woorden naar daden’ en ‘Kiezen én delen’.



Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek ‘Van Woorden naar Daden’ richt zich op de governance van de ruimtelijke ordening. Het tweede rapport, ‘Kiezen én delen’, is van de Studiegroep ruimtelijke inrichting landelijk gebied. Dit rapport gaat over de ruimtelijke keuzes die gemaakt moeten worden in het landelijk gebied.

Betere regie en afstemming

Terugkerende thema’s zijn de woningbouwopgave, klimaat en energie en de vitaliteit van het landelijk gebied. Beide rapporten signaleren dat er betere regie en afstemming nodig is om de ruimtelijke stapeling van opgaven te stroomlijnen. Het gaat daarin om keuzes en richtinggevende principes, op basis van de dragers van het gebied: bodem en water, natuur en biodiversiteit.

Water-bodemsysteem leidend

Beide rapporten bouwen voort op het PBL-rapport ‘Grote opgaven in een beperkte ruimte’, waarin de knelpunten van de ruimtelijke inrichting helder omschreven zijn. De rapporten laten zien dat de urgentie hoog is. En dat het water-bodemsysteem meer leidend moeten zijn in ruimtelijke keuzes.

Duurzaam Nederland

De Unie van waterschappen heeft dit leidend beginsel van het water eerder dit jaar met IPO, VNG en VEWIN onder de aandacht gebracht van de landelijke politiek. Hier ligt wat de waterschappen betreft een prioriteit voor doorontwikkeling naar een meer duurzaam Nederland.

Rapport ‘Van woorden naar daden – over de governance van de ruimtelijke ordening
Rapport ‘Kiezen én delen’

Blauwe meet-up: grondwater hoger op de agenda

11 mei 2021

Hoe zien de waterschappen hun rol in de grondwaterdossiers? Wat zijn de wensen voor voorraadbeheer en hoe zit het met de samenwerking met andere overheden? Deze vragen stonden centraal in de Blauwe Meet-up Grondwater op 10 mei, georganiseerd door de Unie van Waterschappen.



Zo’n 140 deelnemers deden mee aan het online evenement. Dirk Siert Schoonman, bestuurslid van de Unie, opende de bijeenkomst door te stellen dat de waterschappen over het grondwater gaan, maar zich daar niet altijd bewust van zijn. “De waterschappen moeten dus goed nadenken over hoe ze met grondwater omgaan. Maar we hopen dat ook de buitenwereld zich met het thema verbindt.”

Buitenwereld

Die ‘buitenwereld’ zit dan ook aan de debattafel: Liz van Duin, directeur bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat; Hans Kuipers, gedeputeerde van de provincie Drenthe; Jelle Hannema, directievoorzitter van waterbedrijf Vitens; Nelleke Hijmans van Natuurmonumenten en Peter van Dijck van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB). Zij voeren het gesprek onder leiding van Maarten Bouwhuis, bekend van o.a. BNR.

Spaartegoed

Van Duin noemt grondwater ‘ons spaartegoed’. “Het is een integraal probleem. En daarbij moeten we kijken naar de kwantiteit maar ook naar de kwaliteit ervan.” Zij ziet dat er al een verandering in Nederland gaande is: “Peil volgt functie kan niet meer. In de Nationale Omgevingsvisie NOVI hebben we afgesproken dat water en bodem leidend moeten zijn.”

Niet alles kan

Hans Kuipers wil geen discussie over wie nu over welk deel van het grondwater gaat. “We kunnen het alleen samen doen. En we moeten accepteren dat niet alles meer kan.” Ook het herstellen van de balans is daarbij belangrijk, vult Van Dijck aan: “Door meer water vast te houden, leggen de onttrekkingen minder druk op het beschikbare grondwater. Met technische systemen kom je daarbij een heel eind.” Waarop Hijmans waarschuwt: “Er is wel een keer een einde aan technische maatregelen.”

Bewustwording

Na dit gesprek vertellen bestuurders van 3 waterschappen hoe ze naar het gesprek hebben geluisterd. Schoonman, naast Uniebestuurder ook dijkgraaf van waterschap Drents Overijsselse Delta, vindt dat de kern van de problematiek bij bewustwording ligt. “Het is een bestuurlijke vraag, maar iedereen kan een steentje bijdragen.”

Ander sturingsmodel

Jeroen Haan, dijkgraaf van hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden ziet als probleem dat er veel handen aan het stuur zitten. “We hebben nu te weinig sturing wanneer het te droog is. Daarom moeten we naar een ander sturingsmodel. En we moeten meer kijken naar de lange termijn: hoe richten we Nederland in?”

Vooruitkijken

De waterschappen kunnen dat: verder vooruitkijken. “Wij hebben de kennis van het watersysteem”, zegt Mado Ruys van waterschap De Dommel. Veel kan ook al gewoon nu. “Ons beleid is nu al om zoveel mogelijk water vast te houden en het te infiltreren in de bodem. Ook in bebouwde gebieden. En ook al zijn niet alle oplossingen nu al haalbaar, we moeten het wel agenderen.”

Breakoutsessies

In levendige ‘breakoutsessies’ praten de aanwezigen door over het thema aan de hand van een aantal vragen. Zo zegt iemand dat de waterschappen wel hun rol willen pakken, maar dat er nationale kaders van het Rijk nodig zijn en dat conflicterende regelgeving moet worden aangepast. Ook wordt genoemd dat de Omgevingswet hier wellicht kansen voor biedt.

Grondwatervisie

Schoonman is blij met al deze inbreng. “De Unie gebruikt die voor het opstellen van een visie op grondwater. Die is in het najaar klaar, en hopelijk kan de ledenvergadering er in december een akkoord op geven.”

Kijk het webinar hier terug

Waterschappen herkennen zich in boodschap PBL

9 april 2021

Op 8 april heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) het rapport ‘Grote opgaven in een beperkte ruimte’ uitgebracht. De conclusies uit het rapport liggen in lijn met de oproep van de Unie van Waterschappen aan een nieuw kabinet om water sturend te laten zijn voor de leefomgeving.



De leefomgeving staat onder grote druk, zegt het PBL. Er moeten veel nieuwe woningen worden bijgebouwd. Om de opwarming van de aarde te beperken, moeten er locaties worden gevonden voor windmolens en zonnepanelen. En door klimaatverandering, landbouw, woningbouw en bedrijvigheid staat de draagkracht van bodem, water en biodiversiteit onder grote druk. Het PBL roept het nieuwe kabinet op om niet alleen het nieuwe ruimtegebruik in te passen, maar tegelijkertijd de omgevingskwaliteit te verbeteren. Bodem en water zijn hiervoor de sleutel.

Ruimtelijke keuzes

Deze aanbevelingen liggen helemaal in lijn met de oproep van de Unie van Waterschappen en Vewin aan het nieuwe kabinet om water sturend te laten zijn voor de inrichting van de leefomgeving. Volgens het PBL zijn er op nationaal niveau richtinggevende ruimtelijke keuzes voor de lange termijn nodig. Het Planbureau dringt aan op meer verantwoordelijkheid van het Rijk bij de realisatie van resultaten. Ook vindt het PBL dat een nationale integrale verstedelijkingsstrategie nodig is. Die moet gebaseerd zijn op wonen, werken, de bijpassende infrastructuur en op energie, water en groen.

Dweilen met de kraan open

De Unie van Waterschappen steunt het advies van het PBL. De waterschappen dringen er daarbij op aan om bij grootschalige nieuwbouwprojecten een groot watertekort of een verpletterende hoosbui niet af te wachten, maar vooraf watervriendelijke en klimaatbestendige keuzes te maken. Niet dweilen met de kraan open, maar ook in economische zware en onzekere tijden blijven investeren in het verduurzamen van onze leefomgeving, anticiperend op klimaatverandering. De waterschappen vragen van het nieuwe kabinet dan ook nationale regie om de decentrale overheden hiervoor in positie te brengen.

Kansrijke maatregelen

“Dit advies van het Planbureau voor de Leefomgeving is een belangrijke bouwsteen voor uitwerkingen van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) voor het volgende kabinet”, zegt Rogier van der Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen. “Een belangrijk vraagstuk omdat het gaat om waterbewuste, toekomstbestendige keuzes. Die keuzes kosten misschien meer geld en vragen meer aandacht dan er nu voor is. Als we deze keuzes voor ons uit schuiven, zadelen we volgende generaties op met grote problemen. De zoekgebieden die het PBL aanreikt voor kansrijke maatregelen voor het verbeteren van de zoetwaterbeschikbaarheid zijn daarom interessant.”

Lokaal lage grondwaterstanden bij start droogteseizoen

31 maart 2021

Na drie droge zomers breekt er weer een nieuw droogteseizoen aan. Na een natte winter, waarin gemiddeld genomen de grondwaterstanden eind februari weer op peil waren gekomen, is het momenteel alweer een aantal weken droog. Daardoor zien we in het oosten en zuiden van het land grondwaterstanden lokaal wegzakken. Diverse waterschappen hebben de waterpeilen opgezet en nemen maatregelen om water vast te houden.



Op dit moment zijn de grondwaterstanden op de meeste plekken gemiddeld voor de tijd van het jaar. Op enkele locaties zijn ze echter laag tot zeer laag voor de tijd van het jaar, zoals bijvoorbeeld op de hoge zandgronden in Noord-Brabant. De komende twee weken wordt weinig neerslag verwacht, terwijl de verdamping toeneemt. Hierdoor zullen de grondwaterstanden naar verwachting verder dalen.

Uitgangspositie normaal
Door de natte winter is de aanvoer van de rivieren op niveau. Voor de landbouw is de uitgangssituatie normaal. Voor de natuur is de ontwikkeling van de grondwaterstanden de komende periode belangrijk, onder andere voor de weidevogels.

Dagelijks monitoren
Op 1 april start het officiële droogteseizoen. Dit betekent dat Rijkswaterstaat en de waterschappen dagelijks de droogtesituatie monitoren op eventuele problemen. Denk hierbij aan watertekorten en verslechtering van de waterkwaliteit. Van april tot oktober gebeurt dit intensiever omdat door het groeiseizoen en stijgende temperaturen een grotere kans op watertekorten aanwezig is.

Het volledige startbericht van de Landelijke Commissie Waterverdeling (LCW)

Provincies en waterschappen zetten ambitie neer voor beter grondwaterbeheer

30 maart 2021

2020 was het derde droge jaar op rij. Het aantal onttrekkingen uit grondwater steeg dat jaar zichtbaar. Op verzoek van de Tweede Kamer hebben het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen ‘Overzicht Grondwateronttrekkingen’ geschreven. Daarin wordt meer inzicht gegeven in het beheer van de grondwatervoorraad en de grondwateronttrekkingen.

grondwaterontrekkingen

Dit is één van de stappen die waterschappen en provincies nemen naar een klimaatrobuust watersysteem en als bijdrage aan de watertransitie ‘Water verbindt‘. De droogte van de afgelopen jaren hebben geleid tot meer grondwateronttrekkingen. Vooral voor beregening in de landbouw. De toename van de watervraag en droogte zetten het grondwatersysteem onder druk.

Handhaving en registratie

Grondwateronttrekkingen worden gereguleerd door provincies en waterschappen. Afhankelijk van het type onttrekking is de provincie of waterschap verantwoordelijk voor toezicht en handhaving. Provincies zien toe op grotere onttrekkingen. Denk hierbij aan grote industrie. Waterschappen zijn verantwoordelijk voor kleine onttrekkingen door agrariërs en particulieren. Voor veel kleine onttrekkingen is geen vergunnings- of meldingsplicht. Hierdoor zijn niet alle onttrekkingen geregistreerd.

Herijken grondwaterbeleid

Daarom verbeteren provincies en waterschappen komend jaar de registratie en metingen van grondwateronttrekkingen. Met de Basisregistratie ondergrond (BRO) worden waterschappen en provincies verplicht alle vergunde en meldingsplichtige onttrekkingen te registreren. Dit biedt de mogelijkheid de cumulatieve effecten van onttrekkingen te onderzoeken en waar nodig gebiedsgericht de watervraag te beperken of gerichter te accommoderen. Dit alles om ervoor te zorgen dat het grondwatersysteem duurzaam in balans blijft, zowel in tijd als ruimte.

Evenwicht

“Het grondwaterbeleid van de waterschappen is gericht op het in stand houden van de grondwatervoorraad, het beschermen van de grondwaterkwaliteit en het tegengaan van nadelige effecten door grondwateronttrekkingen”, zegt Dirk-Siert Schoonman, bestuurslid Unie van Waterschappen. “Omdat we steeds vaker met langdurige droogte te maken hebben, loopt ons systeem tegen de grenzen aan. Daarom moeten we naar een situatie toe waarin grondwateronttrekkingen- en aanvullingen met elkaar in evenwicht zijn.”

Maatwerk

Bert Boerman, gedeputeerde in Overijssel, vult aan: “Altijd en overal voldoende water voor alle functies is niet meer vanzelfsprekend. Dit vraagt om een ruimtelijke inrichting die beter past bij het aanwezige watersysteem. Ruimtelijke keuzes zoals ontginning en het gebruik van beekdalen voor andere functies hebben een groot effect op het watersysteem. Droogte is naast een watervraagstuk ook een ruimtelijk en economisch vraagstuk. De oplossing ligt daarom bij ons allemaal: overheden, ondernemers en inwoners. Dat vraagt om gebiedsgericht maatwerk.”

Gebiedsgerichte aanpak

Waterschappen en provincies werken de komende jaren aan een gebiedsgerichte aanpak om watertekorten te voorkomen en de waterbeschikbaarheid te verbeteren. Provincies maken als gebiedsregisseur de keuzes die een klimaatrobuust watersysteem vraagt in het waterbeheer en de ruimtelijke inrichting. Gebiedsgericht worden ook combinaties gezocht met andere transities als kringlooplandbouw, stikstofaanpak, energietransitie en klimaatadaptief bouwen. Concrete voorbeelden zijn de aanleg van natuurlijke ‘klimaatbuffers’ en de opvang van regenwater. Meer hierover is te lezen in de samenwerkingsagenda ‘Water verbindt’ van drinkwaterbedrijven en waterschappen.