Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen 23 mei 2018

Het eerste BOFV met het nieuwe kabinet kende een goede sfeer en leverde twee mooie resultaten op voor de waterschappen: een voorlopige opschorting van de inperking van de btw-koepelvrijstelling en ruimte in het EMU-saldo.
Btw-koepelvrijsteling
Belangrijk punt op de agenda was de door de staatssecretaris aangekondigde beperking van de btw-koepelvrijstelling. Dit zou voor de waterschappen grote nadelige gevolgen hebben. Gemeenschappelijke Regelingen zouden hierdoor namelijk geen beroep op de koepelvrijstelling meer kunnen doen en btw in rekening moeten brengen bij de deelnemende overheden.
Voorafgaand aan het overleg had de Unie al de bezwaren en zorgen van de waterschappen aan de staatssecretaris overgebracht. In het overleg bleek dat deze goed zijn overgekomen, want Snel meldde dat hij heeft besloten om het voornemen te gaan heroverwegen. Hij gaf aan zijn besluit in een overleg met de Tweede Kamer bekend te zullen maken.
In dit overleg op 7 juni meldde de staatssecretaris dat hij heeft besloten om het besluit tot inperking van de koepelvrijstelling, dat op 1 januari 2019 zou ingaan, op te schorten. Dit betekent dat de inperking nog niet definitief van de baan is, maar dat de invoering in ieder geval niet op korte termijn plaatsvindt. Nederland gaat op dit punt in Europa de discussie aan.
Ruimte in het EMU-saldo
In het BOFV is een afspraak gemaakt over de ruimte in het EMU-saldo voor de decentrale overheden: voor de jaren 2019 tot en met 2022 is er een gezamenlijke ruimte van 0,4% BBP. Omdat de ruimte de laatste twee jaar 0,3% was, is dit een mooi resultaat.
Unie, VNG en IPO hebben uitgesproken dat hiermee naar verwachting voldoende ruimte is voor alle noodzakelijke investeringen, ook om de gezamenlijke ambities uit het IBP te realiseren. Voor de waterschappen gaat het dan met name om klimaatadaptatie, de energietransitie en de circulaire economie. Mocht de ruimte toch te beperkt blijken, dan vinden de decentrale overheden een luisterend oor bij het kabinet.
Op grond van de Wet Houdbare overheidsfinanciën (Hof) gaan de Unie, VNG en IPO nu werken aan een onderverdeling van de ruimte naar provincies, gemeenten en waterschappen. Als die er is, leidt dat tot individuele EMU-referentiewaarden. Deze kunnen de waterschappen in hun begrotingen voor 2019 en verder opnemen.
Doorbelasting voorzieningen GDI
De Unie, VNG en IPO betreuren het besluit van het vorige kabinet om de financiering van voorzieningen voor de Generieke Digitale Infrastructuur via het profijtbeginsel te laten lopen. Zeker een prijs per tik zet een rem zet op het gebruik, terwijl je dat gebruik juist zo veel mogelijk zou moeten stimuleren. Maar nu dit kabinet daar niet vanaf is gestapt, beschouwen de decentrale overheden dit als een gegeven.
Het BOFV heeft een besluit genomen over de verdeelsleutel voor de structurele beheer- en exploitatiekosten voor de niet-transactiegerichte voorzieningen van de GDI. Dit zijn basisvoorzieningen die niet via een prijs per tik in rekening gebracht kunnen worden. Dat zijn bijvoorbeeld overheid.nl, de Stelselcatalogus, Digimelding, Digikoppeling en Digilevering, PKI overheid en Digitoegankelijkheid.
De verdeelsleutel komt erop neer dat de waterschappen vanaf 2019 gezamenlijk 250.000 euro gaan betalen. Verrekening vindt plaats via de Rijksfactuur. Bij dit punt is afgesproken dat er wordt onderzocht of bepaalde onderdelen van de GDI niet wat vereenvoudigd en daardoor goedkoper kunnen worden. Als er vanuit de waterschappen suggesties zijn, hoort de Unie dat graag.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wijnand Dekking (wdekking@uvw.nl) van de Unie van Waterschappen.